Misschien heeft u het wel eens voorbij horen komen: een ruimtelijke onderbouwing/-motivering. Wat is dat nu precies?
De wet bepaalt dat om af te wijken van het bestemmingsplan er een motivering nodig is. Deze moet een goede ruimtelijke onderbouwing bevatten. Voor een binnenplanse afwijkingsprocedure kan het vrij kort zijn. De motivering is al gemaakt bij de totstandkoming van het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan zijn voorwaarden opgenomen. Wordt voldaan aan deze voorwaarden? Dan is er sprake van een goede ruimtelijke ordening.
Een iets zwaardere afwijking dan de binnenplanse heet een ‘kruimelgeval’. Voor deze afwijking is een afweging over een goede ruimtelijke ordening nodig. Dit is ook aan de orde bij een buitenplanse afwijking die de zwaarste procedure doorloopt. Dit document wordt een ruimtelijke onderbouwing genoemd. Bij een kruimelgeval wordt het ook wel een ruimtelijke motivering genoemd.
De ruimtelijke onderbouwing toont aan dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Daarnaast maakt het duidelijk dat het initiatief haalbaar en uitvoerbaar is. Een ruimtelijke onderbouwing is te vergelijken met de toelichting van een bestemmingsplan. Voorbeelden van aspecten die worden behandeld zijn: stedenbouw, beleid, milieu en omgeving.
Als onderdeel hiervan kunnen ook onderzoeken benodigd zijn. Dit zijn bijvoorbeeld: geluidsonderzoeken, ecologische onderzoeken, bodemonderzoeken, verkeersonderzoeken en luchtkwaliteitsonderzoeken.