Een wijzigingsplan kan worden gemaakt op grond van een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan. De wijzigingsbevoegdheid zit verwerkt in een bestemming. Op grond van die wijzigingsbevoegdheid is het bijvoorbeeld mogelijk om de bestemming te wijzigen. Voorbeelden hiervan zijn de wijziging van een agrarische bedrijfsbestemming naar wonen wanneer een agrarisch bedrijf stopt, of de wijziging van agrarische gronden/weiland naar natuur. De primaire bestemming (dus waar de bevoegdheid in staat) blijft gelden totdat van de wijziging gebruik is gemaakt.
In tegenstelling tot het uitwerkingsplan is het geen verplichting, maar een bevoegdheid van het college. De gemeenteraad geeft deze bevoegdheid aan het college bij de vaststelling van het bestemmingsplan waarin de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen.